De aardbevingen vernielden heel wat gebouwen. ©Shutterstock

De aardbevingen vernielden heel wat gebouwen. ©Shutterstock

Vorige week maandag werden Turkije en Syrië getroffen door zeer zware aardbevingen. De dodentol kan tot 50.000 of meer oplopen. Kwam de hulp te traag op gang?

Turkije richtte tien jaar geleden, na een aardbeving die minstens 17.000 mensenlevens kostte, de rampendienst Afad op. Hoewel het doel van Afad was om beter met toekomstige rampen om te gaan, bleek ze nu onvoldoende uitgerust voor de recente, extreme aardschokken.

Op sommige plaatsen, zoals de havenstad Iskenderun in het zuiden, begonnen de reddingsoperaties pas op woensdag, dus twee dagen na de aardbevingen. Door het tekort aan middelen en mensen kon de bevolking niet meteen op hulp van de overheid rekenen. Als er al burgers van onder het puin gehaald werden, was dat aan vrijwilligers te danken.

Bouwmisdrijven

De Turkse oppositie verwijt president Recep Tayyip Erdogan, al twintig jaar aan de macht, te laks te zijn geweest. Hij krijgt de kritiek zijn land te weinig op een ramp van deze omvang te hebben voorbereid. Het is immers algemeen bekend dat Turkije, net als Syrië, op een breuklijn tussen twee aardplaten ligt. Het risico op hevige aardschokken is er daardoor zeer groot.

De overheid stond ook toe dat in de kwetsbare gebieden nieuwe gebouwen werden rechtgezet. Tot overmaat van ramp bleek er daarbij te weinig aandacht te gaan naar de veiligheid. Zo zouden soms betonpilaren zijn weggehaald om meer ruimte te maken. Het spreekt voor zich dat die gebouwen dan makkelijker instorten bij aardbevingen.

De Turkse justitie heeft daarom opdracht gegeven om de bouwmisdrijven te onderzoeken. Zo’n 130 mensen worden verantwoordelijk gehouden voor het ineenstuiken van gebouwen. Vierenveertig aannemers en bouwpromotoren zijn intussen al opgepakt.

Rebellengebied

De Verenigde Naties schatten dat het dodental in de twee landen tot 50.000 of meer kan oplopen. In Syrië is de situatie nog benarder dan in Turkije. Martin Griffiths, de noodhulpcoördinator van de VN, gaf toe dat de Syriërs tot nog toe te veel in de steek zijn gelaten. ‘Ze hebben het gevoel dat ze zijn opgegeven. Ze kijken uit naar internationale hulp die niet gekomen is’, schreef hij op Twitter. ‘Het is mijn opdracht en onze plicht om deze fouten zo snel mogelijk recht te zetten.’

In Syrië werd voornamelijk het noordwesten getroffen dat in handen is van rebellen. De schade veroorzaakt door de hevige aardschokken komt bovenop de jarenlange bombardementen door Syrische regeringstroepen en Russische handlangers. Veel infrastructuur, waaronder ook ziekenhuizen, is verwoest. Het gebied telt bijna drie miljoen thuislozen.

De Witte Helmen, een plaatselijke vrijwilligersorganisatie, ruimde al puin, zoals ze dat ook doet in de burgeroorlog. Internationale hulp liet de Syrische president Bashar al-Assad niet makkelijk toe in een regio die hij als rebellengebied beschouwt. Door blokkades van de regering én door vernielde routes was het noordwesten de eerste dagen moeilijk bereikbaar voor hulpverleners. De eerste voedselvoorraden die onderweg waren, raakten daardoor al bedorven. Pas op donderdag arriveerde een eerste konvooi met hulpgoederen van de VN in de regio.

B-FAST

Terwijl andere Europese landen onmiddellijk na de ramp beslisten om search and rescue-teams uit te sturen naar vooral Turkije, leek België eerder traag te reageren. Eind vorige week vertrok het B-FAST-team naar Turkije en Noord-Syrië om er noodziekenhuizen te installeren.

In 2019 heeft ons land beslist om eerder op medische teams in te zetten dan op search and rescue-teams. Volgens de Turkse overheid was er eerst vooral nood aan reddingsploegen uit het buitenland. De medische hulp was bijgevolg iets minder dringend.

Geld inzamelen

Los van de spontane hulp die de Turkse gemeenschap in ons land aanbod, is het Consortium 12 – 12 een inzamelactie gestart voor de slachtoffers in Turkije en Syrië. Die organisatie van ngo’s roept telkens bij grote humanitaire crisissen de Belgen op om noodhulp te financieren.

Het geld voor Turkije en Syrië zal op korte termijn ingezet worden om zuiver water, dekens, beschermingsmateriaal, voeding en medicijnen te leveren. Op langere termijn dient het om het onderwijs en psychosociale hulp terug op te starten en gebouwen herop te bouwen.